Januari
___________________________
21 december tot 21 januari
G
|
een begin zonder moed. Geen moed zonder
waarheid.
De bron van ware moed is een beleving die
verleden en toekomst samenvat, want de waarheid is niet tijdgebonden. Vanuit
het leven tussen dood en wedergeboorte brengen wij in het vóór ons liggende
aardeleven de drang mee om de gevolgen van onze daden uit een vorig leven te
verbeteren.
Deze gedachte die zich
tot het verleden wendt, verbindt zich met een gedachte aan de toekomst: de
vruchten van een vorig leven worden bij de geestelijke kiem van de mens
ingelijfd, rijpen in het leven tussen dood en wedergeboorte en zullen,
omgevormd tot aanleg en vaardigheden, verschijnen in een nieuw leven.
In het doorgronden van
deze beide gedachten ontwikkelt zich het heden tot moment van moed. Zo'n moed,
die in het innerlijk leven wordt voorbereid en in de ervaring van het lot wordt
uitgeoefend, leidt tot de beleving van onsterfelijkheid. Zij is het vertrouwend
bewustzijn dat in een vorig leven de kracht wordt geput, die de betrokkene in
de lotgevallen van een later leven voor de daarin voorkomende gebeurtenissen
plaatst. Deze moed wordt de verlosser uit de broosheid van het met de dood
doordrongen lichaam. Als drager van dit onsterfelijkheidsbesef wordt deze moed
echter ook in de ontmoeting met lotgenoten voor hen de verwekker daarvan.
Zo wordt moed tot verlossingskracht.
Een meditatie die dit verlossingsvermogen
versterkt, is het zich verdiepen in het lot als een gevolg van gebeurtenissen
die men over zichzelf heeft afgeroepen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten